De Hoge Raad heeft beslist dat een betalingskorting op een betaalde voorlopige aanslag vennootschapsbelasting tot de winst behoort. De betalingskorting hangt samen met het tijdstip waarop dat bedrag wordt betaald en kan daarom worden aangemerkt als een premie op snelle betaling van het op de aanslag verschuldigde bedrag. De premie op snelle betaling vermindert echter niet het bedrag van de aanslag. Daarom kan de betalingskorting naar haar aard niet worden aangemerkt als vennootschapsbelasting die volgens een wettelijke bepaling niet als kostenpost in aanmerking mag worden genomen. De Hoge Raad wees daarbij ook op een bepaalde passage uit de wetsgeschiedenis over de betalingskorting. In de betreffende passage was opgemerkt dat de korting niet ten laste komt van de betaalde belasting. Als een betalingskorting op een voorlopige aanslag is verleend, kan toch het volledige bedrag van de voorlopige aanslag worden verrekend met de (definitieve) aanslag. De Hoge Raad heeft daarmee de uitspraak van Hof Arnhem uit 2006 bevestigd.
Bron: PWC
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten